—  AUTONOMOUS PHOTOGRAPHER

Bloedbaard

'In zijn handen lag de mooiste zwaan die ze ooit had gezien, maar dan dood. Een wolk van een zwaan – dood.' (samenwerking met dichter Bas Belleman)

Bloedbaard

Zijn smeulende bloed vertelde de edelman
dat hij het meisje moest bezitten
en daarom was ze al van hem:
wat hij wilde, zou hij krijgen.

Zijn bloed kroop overal.
Als hij zijn baard knipte, bloedden de haren
en daarom heette hij Bloedbaard.
Ook op zijn benen en armen
spatten soms de aderen.
Zijn hart klopte boos als tegen een poort.

Maar soms was hij gul
en gaf hij grote feesten.

O, Bloedbaard was sterk en rijk.
Zijn burcht groeide met zijn macht
en op binnenplaats stak een grote boom
driftige takken in de woeste, jachtige lucht.
Ze zeiden dat zijn eerste vrouw was gestorven
toen die boom door haar heen omhoog groeide.

Het meisje was de dochter van de schout,
een man met aanzien,
altijd hadden ze genoeg te eten,
hun kleren schoon en mooi,
hun huis van steen,
en het meisje leerde lezen en zingen,
ze mocht spelen en zwemmen,
ze hoefde niet te werken,
en toch was ze lief en bescheiden,
grappig en vrolijk,
en de mensen hielden van het meisje.
Zij gaat goed trouwen,
zeiden de mannen tegen de vrouwen.

Het meisje werd bang van haar lichaam,
hoe langer hoe voller hoe mooier
Ze zag de mannen verlangen,
haast in de plaats van een ander;
hen zou haar vader nooit ontvangen.

Maar Bloedbaard klopte aan
en het meisje zag haar vader stralen:
zijn dochter zou stijgen in waarde als ze trouwde.
Haar vader voelde haar aarzeling en zei:
We moeten hem vertrouwen, hij is een edelman,
Op hem kan ik jouw toekomst bouwen.

Maar zij zag zijn donkere bloed,  
– de druppels glansden in zijn baard –
en raakte in paniek.

Hij heeft toch niet alleen zijn goud
en niet alleen zijn land?
Als hij van mij houdt
en hij is een echte man,
kan hij dat dan bewijzen?
Laat het hem bewijzen!

Ze hoorde Bloedbaard grommen
en zag de wanhoop van haar vader:
waarom was ze niet blij,
wat wilde ze bereiken met haar eisen?
Wat als ze Bloedbaards woede wekte,
en hij haar toch nog af zou wijzen?

Maar Bloedbaard was een edelman,
gul en groots,
en vroeg haar wat ze wilde.
Alles kon ze krijgen.

Breng me een wolk
uit de weerspiegeling van een meer,
dan zal ik met je trouwen.

Bang en boos was haar vader.
Die zien we nooit meer!
Hoe kun je zoiets vragen?
Wat als hij wraak komt nemen?

Weken verstreken.
Soms liep Bloedbaard langs haar huis.
Dan wreef hij door zijn baard
en zwaaide hij naar haar
en dan knikte zij hem toe,
ze lachte zelfs dwars door haar angst.

Op een avond stond hij met volle baard voor de deur.
Laat me erin, ik mag erin,
ik heb een wolk uit het meer geroofd,
nu laat je mij erin.

In zijn handen lag de mooiste zwaan
die ze ooit had gezien
maar dan dood.
Een wolk van een zwaan – dood.

Ze rilde met een glimlach om haar mond.
Wat had ze dan gedacht?
Dat zijn drift niet meer bestond?

Haar vader bekroop een angst:
moest hij zijn dochter geven
aan een zwanendoder?
Maar weigeren kwam te laat,
daar was de schout niet toe in staat.

In een koorts van schuld dacht het meisje:
wat kan ik doen, hij heeft zijn taak volbracht,
zo goed als hij kon, wat had ik dan verwacht?

Het duister viel, de sterren prikten.
Edelman en schout hieven het glas,
het leek wel haar bloed dat ze dronken,
en het meisje ging naar boven
en daar klom ze uit het raam.
Ze vluchtte naar het bos,
maar de edelman keek op
en door een raam zag hij haar gaan.

Zijn hart begon te beuken,
vlekken spatten in zijn huid
zijn baard werd voller en roder van zijn bloed,
en hij rende haar achterna.
Door het donkere bos rende hij haar achterna.

Het meisje vluchtte en vluchtte door de nacht
over de slingerpaden en zwarte velden
en raakte buiten adem en ze hoorde hem roepen:
blijf staan, blijf staan,
je hebt het beloofd, blijf staan, blijf staan!

Had ze minder moeten lachen,
geen wolk moeten wensen,
moeten weten van de zwaan?
Had zij door Bloedbaards drift te wekken
de zwaan haast zelf gedood?
Had ze alles, alles, alles zelf gedaan?

Hoe moeier ze werd, hoe meer ze wilde geloven
dat niemand haar ooit kwaad zou doen,
want zo was zij niet opgevoed.
Wat zou haar vader van haar denken
als ze vluchtte van de man aan wie ze was gegeven?
Als hij boos was, kwam dat dan niet door haar?

Ze zou hem zeggen dat het haar zo speet,
dat ze nooit had moeten vluchten,
dat ze lief en blij zou zijn,
gehoorzaam aan haar edelman,
dan zou hij haar vergeven,
daar was ze bijna zeker van.

Haar benen deden pijn,
haar adem kon niet dieper,
ze voelde steken in haar zij
en Bloedbaard kwam steeds dichterbij.

Ze bleef staan.
In het donker bleef ze staan.
O, had ze dat maar nooit gedaan.

Bloedbaard greep haar vast,
noemde haar feeks, verleidster, leugenaar,
en zij riep: ’t is niet waar, ’t is niet waar!
maar hij smeet haar op de grond
en beet haar tong uit haar mond.
Ze sloeg met haar armen in het rond,
ze trok hem aan zijn baard,
ze schreeuwde wonden in haar keel,
maar Bloedbaards driften kolkten
door haar spijt en boete heen,
hij wrong het meisje dood
en deed haar splijten,
alsof een boze boom zijn stam
met takken en al naar binnen schoot.

De schout had heen en weer gelopen,
wel naar buiten, niet naar buiten,
wist niet waar hij op mocht hopen,
tot hij zijn glas kapot smeet in de haard
en met een fakkel in zijn handen,
met haar broers en alle mannen,
met de toch al boze vrouwen,
het hele nachtelijke bos afzocht
tot hij zijn dode dochter had gevonden.

Bloedbaard voelde het gelijk van een edelman
en bleef daar naast het dode meisje staan,
met rode druppels aan zijn baard.

We waren eigenlijk getrouwd,
ze had het zelf beloofd.
Ik straf mijn vrouw hoe ik wil straffen,
en dood hoe ik wil doden,
en splijt hoe ik wil splijten.
U wilt mijn bloed?
Ik ben uw heer, ik ben uw land,
ik ben uw eigen bloed,
aan mijn feesten deed u zich te goed.

Maar de schout, hij kon het niet meer houden
en stak als eerste toe,
zijn zwaard zo scherp als zijn verdriet,
zijn kracht zo hevig als zijn schuld.

Het bloed gaf licht in de nacht.
Ook de andere mannen raasden en staken,
alsof ze zichzelf en hun eigen driften
niet meer konden verdragen,
de vrouwen krabden met hun nagels
zijn grote lichaam kapot,
verdrietig in hun eigen wraak.

Hij lag aan flarden voor hun voeten,
maar sterven kon hij niet,
niet helemaal.
Zijn bloed droop in de grond
en zocht de wortels van de bomen
en stroomde door de stammen
tot in de dunste twijgen.
Bloedbaards woede vloeide door het hele bos.

En op akelige nachten,
als het warm is geweest
en je hart iets sneller klopt,
pas dan op, pas dan op,
want Bloedbaard
breekt dan uit de bomen los.

Woorden: Bas Belleman

Listen

0:00
0:00
https://sabinavangils.b-cdn.net/Bloedbaard.mp3
Bloedbaard
Bloedbaard

Zijn smeulende bloed vertelde de edelman
dat hij het meisje moest bezitten
en daarom was ze al van hem:
wat hij wilde, zou hij krijgen.

Bloedbaard (zwaan)
Bloedbaard (zwaan)

In zijn handen lag de mooiste zwaan
die ze ooit had gezien
maar dan dood.
Een wolk van een zwaan – dood.

Size: 20 x 20 cm
Paper: Fine-art
Finishing: Oak profile frame (no glass)
Edition: 1/8 + 1 AP

Bloedbaard (huis)
Bloedbaard (huis)

Het duister viel, de sterren prikten.
Edelman en schout hieven het glas,
het leek wel haar bloed dat ze dronken,
en het meisje ging naar boven
en daar klom ze uit het raam.

Bloedbaard (meisje)
Bloedbaard (meisje)

Het meisje werd bang van haar lichaam,
hoe langer hoe voller hoe mooier.
Ze zag de mannen verlangen,
haast in de plaats van een ander;
hen zou haar vader nooit ontvangen.

Bloedbaard (bos)
Bloedbaard (bos)

Zijn bloed droop in de grond
en zocht de wortels van de bomen
en stroomde door de stammen
tot in de dunste twijgen.
Bloedbaards woede vloeide door het hele bos.